Bericht
160 van het forum.
9 maart
2018.
Verslag van de ONTMOETING met de DIRECTIE van het NEDERLANDSE RODE
KRUIS en Dr. Regina Grüter
Onlangs
is in Nederland het boek “Kwesties van Leven en Dood”, geschreven
door Mw Dr. Regina Grüter, onderzoeker bij het
Nederlands Instituut voor Oorlogs-documentatie (NIOD) gepubliceerd (Uitgeverij
Balans). Zij heeft dit boek geschreven in opdracht van het Nederlandse Rode
Kruis (NRK). Dat academische onderzoek
heeft vier jaar genomen, en beschrijft de handelingen van het NRK vanaf het
uitbreken van WO2 inzake oorlogsslachtoffers en specifiek de Joodse doelgroep,
tot na de bevrijding. Ook het onderwerp van de opvang van de overlevenden en
hun terugkeer behoorde bij haar onderwerp. Niet minder kwam daar ter sprake wat
er zoal is nagelaten in die periode. Na afloop van die presentatie op 2 nov.
2017 heeft het NRK haar excuus aangeboden voor de nalatigheid zich actiever op
te stellen bij het lenigen van de vele noden bij die doelgroep.
Het NRK heeft de Irgoen Olei Holland benaderd
met het doel in Israël een aantal ontmoetingen met
vertegenwoordigers van het NRK en de schrijfster te organiseren. De ontmoeting
had als centraal thema: “De houding van het Nederlandse Rode Kruis tijdens de
Tweede Wereldoorlog en bij de hulpverlening direct na de bevrijding.” Op verzoek van
het NRK werd het aantal aanwezigen bij de ontmoetingen in Israel beperkt tot
ongeveer 50 deelnemers per avond.
Behalve Dr. Regina Grüter waren als
afgevaardigden van het NRK aanwezig:
De direkteur van het NRK: de heer Gijs de
Vries
De voorzitter van het NRK: Mw Inge Brakman
Het Hoofd Communicatie van het NRK: de heer
Frank Tebbe
De coördinator van dit bezoek: Mw Karen Waterman-de Jager
De eerste bijeenkomst vond plaats op maandag 5 maart 2018
in het Performance Arts Center, Rechov Hapalmach 2A, Raanana. De organisatie was in handen van IOH,
afd. Natanyah-Sharon met Yvonne Ben-Hador. De avond werd ingeleid door Ephraim
Eisenmann, die de achtergrond schetste van de vraag en de noodzaak zo'n
bijeenkomst te beleggen, nadat er een soortgelijke bijeenkomst was gehouden in
de Snoge te Amsterdam bij de aanbieding van het boek van Dr. Grüter. Ook in
Israel zijn er overlevenden die zeer negatieve meningen over het NRK meedragen.
Bij het
uitbreken van de oorlog in Nederland, aldus Mw Grüter, waren er drie conventies
geratificeerd door het Internationale Rode Kruis (IRK), en die hielden zich
uitsluitend bezig met gewonde soldaten en krijgsgevangen. Over burgers werd
niet gerept. Deze voorschriften werden door de bureaucratische vroede vaderen
nogal stipt en fantasieloos nagevolgd. Het bittere lot van politieke gevangenen
werd wat onder de tafel geveegd. Ook de hulp en de lauwe aanmoediging van de
Nederlandse regering in ballingschap was niet erg productief, met op de achtergrond
de uitgesproken mening van Koningin Wilhelmina dat alle Nederlandse burgers
gelijk zijn, en dat Joden vooral niet voorgetrokken mogen worden omdat ze het
wat moeilijker hebben.
De
onderzoekkommissies die na de oorlog het werk van het NRK bekeken, kwamen tot
veel en vernietigende kritiek op de mineure en halfslachtige initiatieven die
werden gelanceerd in die verschrikkelijke tijden.
De
voortreffelijke Truus Wijsmuller, die zich o.a. inzette om kinderen te redden
uit Frankrijk, werd zowaar gehinderd door de leidende figuren van het NRK (wat
haar gelukkig niet belette veel goeds te doen!) Wel moet vermeld worden dat
zowel individuele leden van het NRK samen met buitenstaanders veel nuttig werk
hebben kunnen verrichten, op puntsgewijze basis, maar dit gebeurde niet onder
het dak van het NRK.
Als ik de
stemming van de regenten van het NRK mag bestempelen, zou ik willen spreken
over gebrek aan empathie en durf.
Mw.
Grüter meldde, tot mijn verbazing, dat tegen het einde van de oorlog zo'n
duizend voedselpakketten naar Bergen Belsen zijn verzonden, en 1125 naar
Theresienstadt. Dit zou dan gebeurd zijn via het IRK. Ik heb daar nooit iets
van gemerkt.
De
voorzitter, Mw Brakman, vertelde dat ze van de presentatie van Mw Grüter, elke
keer als ze hem hoort, kippevel krijgt. Zij bood aan onze gemeenschap haar
excuses aan voor de pijn en de nalatigheid. Hoewel de huidige ploeg van de
leiding daaraan geen enkele persoonlijke schuld heeft, waren die excuses toch
zeker welgemeend.
Hierna
kwam de beurt aan het publiek. De vragen en de reacties waren zeer
uiteenlopend. De onvrede met het NRK was evident, het refrein "geen
cent" werd enkele malen gehoord. Opmerkingen en vragen over wat het NRK
gaat doen met de gewonnen inzichten voor hun toekomstige werkwijze leken mij
het meest relevant en opbouwend. De leden van de directie beloofden dat er niet
alleen woorden maar ook daden te wachten stonden.
Nog twee
soortgelijke avonden staan op het programma, één op 7/3 in Jeruzalem en een op
8/3 in Haifa.
Eldad
Kisch.
[Een kort
artikel hierover stond ook vanmorgen in de Engelse editie van Ha’aretz.]
Chaim
Even-Zohar heeft een suggestie om die excuses om te zetten in daden:
NINI Projekt:
Het Laatste Pakketje….
Het
bezoek van Nederlandse Rode Kruis Voorzitter Inge Brakman en Algemeen Directeur
Gijs de Vries bij de Nederlandse Joodse gemeenschap in Israel om hun excuses
aan te bieden voor het afschuwelijke
niet-humanitaire gedrag van het NRK jegens Joodse landgenoten voor, tijdens en
meteen na de oorlog heeft onder de hier wonende nog overlevende 1,500
Nederlandse oorlogsslachtoffers verdrietige emoties teweeg gebracht. De
voorzitter van NINI, Paulinka Kreisberg-Wiesenthal, constateerde tijdens de
eerste ontmoeting van het Rode Kruis met de Nederlandse gemeenschap dat de
overlevenden die het hardst getroffen zijn niet naar de bijeenkomst waren
gekomen. Mede dank zij hun afwezigheid was de eerste ontmoeting “civiel” (zoals
IOH’s voorzitter Ephraïm Eisenmann dat noemde).
De
verontschuldigingen die de huidige bewindvoerders van het Rode Kruis uitspraken
waren oprecht – daar bestaat geen twijfel aan. Doch het is, zoals men zegt “too
little, too late”. De excuses moeten gepaard gaan met concrete acties om het
leed toch ietwat dragelijker te maken, iets te verlichten. NINI’s Paulinka
heeft haar gevoelens al gedeeld met de Rode Kruis delegatie:
“Wij zijn
ons diep bewust van de gemoederen van de ouder wordende overlevenden. Wij zien
hun fysieke en mentale achteruitgang, de eenzaamheid, de hulpeloosheid en last
but not least ook hun financiële problemen. Opgericht in 2001, op initiatief
van de Irgoen Olei Holland, heeft onze Stichting vijftien professionele sociale
werksters in dienst die de overlevenden begeleiden in hun eigen vertrouwelijke
omgeving, van Eilat in het zuiden tot Kiriat Shmona in het noorden van Israel,”
schreef Paulinka in een brief vooruitlopend aan het bezoek van Inge Brakman en
Gijs de Vries.
“Wij zijn
geroerd door Uw eigen woorden die U als de kernwaarden van het Rode Kruis
beschouwt, om ‘mensen in nood [te] helpen, omdat we geloven dat iedereen in
nood, altijd en onvoorwaardelijk, op medemenselijkheid moet kunnen rekenen.’”
schreef Paulinka. Zelfs in de weinige
concentratiekampen waar nationale Rode Kruis organisaties van verschillende
landen voedselpakketten naar konden sturen, waren het alleen de Joodse Nederlanders
die vergeten – letterlijk afgeschreven – waren.
Paulinka
beoogt – met aanmoediging en steun van ondergetekende en mijn SCMI collega’s –
een bijzonder project, waar het Rode Kruis wezenlijk en daadwerkelijk betekenis
kan geven aan hun verontschuldigingen. De in Israel wonende nog overlevende
Nederlandse Joden, die gedurende de oorlog in de steek gelaten zijn, kunnen nu
nog geholpen worden om op een waardige manier hun laatste jaren te kunnen
leven. Paulinka wil het Rode Kruis de mogelijkheid geven om “Het Laatste
Pakketje…..” te sturen, meer dan 75 jaar te laat. Letterlijk, op het laatste
moment.
Paulinka
informeerde het Rode Kruis dat “de Nini Czopp Association de steunpilaar is van
de Nederlandse gemeenschap in Israël, een organisatie waar vroeg of laat bijna
iedereen terecht zal komen. Op dit moment geven we steun aan meer dan 1000
mensen en in tegenstelling tot andere organisaties waarvan de leden afnemen,
wordt de vraag naar onze hulp groter: groter naarmate mensen ouder worden, de
noden groeien omdat deze mensen steeds minder mobiel worden en de vraag naar
onze diensten neemt toe naarmate er meer en meer gezondheidscomplicaties
optreden. Voor overlevenden die zonder enige familie achter zijn gebleven, voor
mensen die aan dementie lijden en in hun ziekte de ellende van de Holocaust
herbeleven is onze Stichting hun redding en toeverlaat,” concludeerde Paulinka.
Tijdens
de eerste bijeenkomst van de Rode Kruis delegatie met de Nederlandse
gemeenschap vroeg ik aan de bestuurders of het juist is dat het NRK per jaar
inkomsten heeft van €91 miljoen (2016). Van dit enorme bedrag wordt jaarlijk
42%, dus over de €38 miljoen besteed aan projecten in het buitenland – in
Afrika, Azië, het Midden-Oosten (vooral Syrië en Gaza). En Israel? Op die vraag
gaf directeur Gijs de Vries een ontwijkend antwoord, geen getallen. Voorzitter
Inge Brakman legde uit dat men via de landelijke Rode Kruis organisaties (bij
ons Magen David Adom) werkt en volgens het internet heeft het Rode Kruis hulp
aangeboden bij beschietingen op zowel Gaza als op Sderot. In het jaarverslag
van het Rode Kruis wordt hulp “aan de Palestijnse gebieden” geïdentificeerd als
een belangrijke ontvanger van hulp van Nederland. Ongetwijfeld hebben de mensen
in de West Bank en Gaza hulp nodig – en wij gunnen het hen graag. We willen
politiek hier ook volledig buiten blijven.
Paulinka
en ik menen dat het Rode Kruis “buiten de box” moet denken en een mogelijkheid
moet vinden om deze excuses met daden op te volgen. We moeten er gezamenlijk
naar streven dat er voldoende financiële middelen gevonden worden om aan elk
eerste-generatie Nederlands vervolgingsslachtoffer begeleiding te kunnen geven zolang ze leven. Als voorzitter van SCMI weet ik dat wij,
helaas, niet de middelen hebben om NINI te steunen “tot het einde” – en we
praten over nog een kleine tien jaar. De gemiddelde leeftijd van de Nederlandse
Holocaust overlevenden is nu 82-jaar. De tekorten die NINI verwacht zijn geen
grote bedragen – en wij steunen met hart en ziel Paulinka’s pogingen om van het
Rode Kruis toch dit “Laatste pakketje" te krijgen. Dat is toch wel het
minste dat ze kunnen doen voor de mensen die ze in het verleden in de steek
gelaten hebben.
Chaim
Even-Zohar.