Thursday, January 18, 2018

Bericht 151

Bericht 151 van het forum.
18 Januari 2018.

Gideon Soesman reageerde prompt op de bewering van Itamar Engelsman zoals gepubliceerd in het vorige bericht van het forum:

         "Korte reactie op Itamar Engelsman die schrijft dat de SCMI nooit heeft gehint dat er nog misschien een claim is naar SPI en dit “fake news” noemt.
Ik citeer normaal nooit uit e-mails, maar omdat wij hier worden beschuldigd van fake news, citeer ik even woord voor woord uit de email van Chaim even-Zohar, voorzitter SCMI aan het db van SPI:
        “Het is zelfs mogelijk dat we bij SCMI nog claims hebben over SPI. SPI heeft enorme “voorschotten” ontvangen (in een periode van bestuur verstrengelingen) en SCMI heeft nooit uitleg gehad of deze gelden inderdaad werden gebruikt voor het “beheren” en “verdelen” van de Maror gelden”. (Einde citaat).
Fake News Itamar?
Of is jouw reactie zelf een beetje fake?
        
Best regards,
         Gideon Soesman
."

De naam van Barend Elburg viel als degene die de leden van Platform had opgezet om de waiver niet te tekenen, door de gebruikelijke tekst zodanig te wijzigen dat die niet meer aanvaardbaar werd voor de Rasham en de leden. Zodoende gebeurde er niets en mede daarom besloot het DB op te stappen.
De resten van Platform, sterk ingekort na het aftreden van het DB, gaan zich op 22/1 beraden over verdere mogelijkheden, in de schaduw van dreigend onderzoek van de Rasham naar ongerechtigheden in de boeken.
Ook SCMI zal een statutenwijziging moeten bewerkstelligen om verder door het leven te gaan als SPI inderdaad ophoudt te bestaan, want de vertegenwoordigers van de lid-organisaties van SCMI werden tot op heden door SPI goedgekeurd, aldus de statuten. Gaan ze dat nu zelf doen? Wordt daaraan gewerkt? Dat is iets ingewikkelder dan we denken omdat SCMI een Nederlandse stichting is.

Shalom Pront komt terug op de brief van het DB van Platform dat de dienst heeft opgezegd:
"Het lijkt me wel een juiste stap om een organisatie die niets te doen heeft en dat al een lange tijd doet, te beeindigen. Maar niet voordat al het geld dat het clubje nog heeft of toekomt op een verantwoordelijke manier wordt overgemaakt. Voor dat karweitje moet een integer persoon aangesteld zijn, en daarvoor zou de aftredende voorzitter zeker passen.
Volgens de Israelische wet moeten de restgelden overgemaakt worden naar een bonafide organisatie met een gelijkluidend doel. Dus SCMI in mijn optiek.
Wat betreft verantwoordelijkheid voor eventueel wangedrag in het verleden moet dat gezocht worden bij de personen die dat wangedrag bedreven hebben en niet bij de aftredende personen die juist alle lof toekomt voor hun bereidheid om dienst te doen.
Shalom Pront."

Chaya Brasz geeft nog enkele aanvullende antwoorden op vragen:
"Over SOTO, voorzitters en de besteding van een betaling
Veel mensen blijken mijn mailadres te hebben, want ik kreeg nog enkele vragen toegestuurd en wil die graag beantwoorden.
1.      “Wat is SOTO?” Deze afkorting kwam voor in stukken die Shalom Pront in Nedforum had geplaatst. SOTO was de Stichting Onderzoek Terugkeer en Opvang, ondergebracht in het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie) in Amsterdam. Dit ging over de “opvang” na WO2 in de Nederlandse samenleving. Ik ben in 1998 uitgenodigd daar voor te werken in Israëlische archieven. Ik werkte toen al 10 jaar in het CRDJ (toen nog “machon”). Eind 1998 hadden we daar een groot symposium over Dutch Jewish History achter de rug. Vervolgens werkte ik een heel jaar (1999) minder uren in het CRDJ om tijd aan SOTO te besteden. De betaling kwam van het NIOD en mijn bestuur vond dat helemaal niet erg, want dat leverde het CRDJ een goedkoop jaar op. Er ontstond ook samenwerking met nieuwe historici in Nederland – verrijkend voor het CRDJ. Regina Grüter die binnenkort in Israël spreekt over het Rode Kruis nam ook aan SOTO deel. Het project resulteerde in vier boeken, waarin een hoofdstuk van mij, als directeur van het CRDJ. Goede PR voor ons!
2.      “Hoe kon er voor het CRDJ een voorzitter zijn benoemd die geen geld kon inzamelen?” Dit slaat op het voorzitterschap van Michael Bavli, die niet in HONI of SPI kon functioneren, aangezien hij oud-ambassadeur was en dus moeilijk zijn hand kon gaan ophouden bij de Nederlandse overheid. Het antwoord is simpel: zijn benoeming ging aan de HONI en Marortijd vooraf en daar kon niemand dus iets aan doen. Dat een voorzitter geen geld in kon zamelen en ik dat moest doen was voor mij overigens geen nieuwe situatie. Ook ten tijde van het toen nog gecombineerd voorzitter-directeurschap van dr. Jozeph Michman ontstond die toestand, omdat hij met Joods Nederland inclusief de vriendenstichting van het CRDJ in conflict kwam over een Yad Vashem onderscheiding voor een SS-er, die Joden uit de Schouwburg zou hebben laten ontsnappen. Ik was neutraal gebleven in dat conflict. Dr. Michman heeft toen (1994) zijn directeurschap aan mij overgedaan, zodat ik als directeur brieven kon schrijven en ondertekenen. Zo hebben we het CRDJ gered.
3.      Is het honorarium, dat je niet wilde hebben en in het CRDJ liet stoppen volgens jou rechtmatig besteed? Mijn antwoord is kort: Ik ben er van overtuigd dat het niet rechtmatig is besteed aangezien daar een afspraak over was gemaakt, die niet door het bestuur is nagekomen."
De discussie over HONI, etc. wordt hierbij gesloten en we gaan over op
nieuwere misstanden.
Omtrent de lezing van Regina Grüter over het Nederlandse Rode Kruis in WO2 komt binnenkort meer informatie.


No comments:

Post a Comment