Bericht
144 van het forum.
10
december 2017.
Schot in de zaak.
Er is een
zekere vooruitgang in de Marorzaken te bespeuren. De vraag is in welke
richting.
Nadat er
besloten is om SAMO op te heffen, hebben de financiële bescheiden van deze
organisatie gedurende twee maanden ter inzage gelegen voor het publiek
op hun
burelen en bij de Kamer van Koophandel in Amsterdam. Zolang er geen bezwaren
zijn ingediend bij de rechtbank, kan het SAMO-bestuur nu overgaan tot
uitbetalen van de restantgelden, en komt er een eind aan het bestaan van SAMO.
Het
probleem is dat de twee partijen, enerzijds SAMO, en anderzijds die
organisaties die menen nog gelden te moeten ontvangen, elkaar niet recht in de
ogen zien.
Wie zijn
deze laasten? Dat is in de eerste plaats de Israelische SCMI, die de
hoofdverdeler is van Marorgelden aan o.a. organisaties in Israël; maar ook deze
organisaties hebben meningen, verwachtingen en bevindingen in dezen. Die lopen
niet altijd parallel met de mening van SAMO
SAMO
heeft berekeningen gemaakt over hoeveel er nog te verdelen valt. Maar sommige
stichtingen en personen zijn van mening, dat er nog veel meer restgelden zijn,
b.v. rentes over gelden die al eerder uitbetaald hadden moeten worden.
Daarenboven rijzen er vragen of iedereen die op de lijst van SAMO staat
inderdaad gerechtigd is om aan die verdeling mee te doen. Wie staat
bijvoorbeeld achter "Maror researches 2 Ltd" en waarom komt die
instelling nog geld toe buiten de gebruikelijke kanalen van SCMI om?
SCMI
heeft schijnbaar besloten om schoorvoetend te aanvaarden wat er uit de rest-pot
komt en en geen bezwaar te maken bij de rechtbank. Wellicht zoekt SCMI andere
wegen het tekort te achterhalen. Andere organisaties, die principiële bezwaren
hebben tegen de door SAMO voorgestelde verdeling zijn actiever.
Om deze
zaak te stoppen er tot op de bodem uit te zoeken is er nu bij de Nederlandse
rechter een bezwaarschrift ingediend. Dit verhindert de liquidatie van SAMO tot
de rechter een uitspraak doet. Net zoals bij Platform Israël de rasham
ha’amutot zich metterdaad heeft gemengd in de voorgenomen liquidatie van deze
(Israëlische) stichting en de afdeling controle en handhaving der wet van het
ministerie van justitie opdracht heeft gegeven bepaalde zaken aangaande
Platform uit te zoeken.
Wordt
vervolgd. Dit kan nog interessant worden. (E).
Chaya
Brasz geeft haar herinneringen aan HONI:
Meer over HONI en het begin van het grote geld
Leuk om
in Nedforum over de Dolmangelden en de stichting HONI te lezen. Ik heb wat aanvullingen. HONI betekende Hulp aan Oorlogsslachtoffers
uit Nederland in Israel. Opgericht door de IOH
onder voorzitter Mirjam Dubi. De naam HONI is van betekenis want er stond dus
‘oorlogsslachtoffers’ in en dat was omdat dit geld, eigendom van de Nederlandse
overheid (afkomstig uit de ‘goudpool’), door de commissie Dolman werd bestemd
voor diverse groepen ‘oorlogsslachtoffers’. Dat Elah en Ayalah niet met HONI
meededen was, omdat zij vonden dat zij bij uitstek de organisaties waren die
voor de Joodse oorlogsslachtoffers in Israel werkten en dat het geld niet over
meerdere organisaties moest worden verdeeld. Mirjam Dubi was van mening dat ook
andere Nederlandse organisaties diensten verleenden aan oorlogsslachtoffers,
ook al heette dat niet altijd zo. Zij had dus een brede organisatie op het oog.
Nadat HONI eenmaal was opgericht, dienden Elah en Ayalah wel projecten in, maar
namen geen zitting in het bestuur .
Hoe
weinig men geloofde in de werkelijke komst van dat geld, bleek mij destijds als
directeur van het Center for Research on Dutch Jewry (CRDJ). Mijn bestuur wilde
niet in HONI zitting nemen, geen enkel bestuurslid was bereid naar
vergaderingen te gaan. De uitzondering was Bob Engelsman, die dit echter niet
kon doen, omdat hij zelf al in HONI zat voor Jad Davids. Hij zei mij dat ik er
voor het CRDJ dan maar als directeur naar toe moest gaan. En zo kwam ik in HONI
terecht. Ik schreef enkele projecten en diende die in, zonder dat mijn bestuur
er serieus naar omkeek. Omdat ik nogal betrokken was bij demografisch onderzoek
in Nederland en wij – HONI – wel begrepen dat bij verdeling van geld kennis van
de demografische opbouw van onze eigen gemeenschap in Israel van belang was,
diende ik voor het CRDJ, met warme steun van Bob Engelsman een groot
demografisch project in, waar we het geld voor kregen en dat ik prompt ben gaan
uitvoeren samen met dr. Jona Schellekes en enkele studenten die we inhuurden.
Dat
onderzoek werd de basis voor mijn latere rapport inzake het vaststellen van een
verdeelsleutel tussen Nederland en Israel voor de Marorgelden, dat ik toen
schreef in opdracht van SPI en dat zo gunstig mogelijk moest uitvallen voor de
gemeenschap in Israel, want die was in
Nederland geschat op hooguit 10%! Zonder de academische betrouwbaarheid geweld
aan te doen, heb ik wel zeer in ons voordeel geinterpreteerd en kwam uit op
26-74. (26% voor ons). Na verdediging
van mijn rapport in Nederland – waarvoor ik door SPI ben overgevlogen – is dat
exact de verdeelsleutel geworden. Het extra – en absurd hoge, want Nederlandse
– salaris dat ik ermee verdiende, wilde ik niet hebben en dat is dus als
donatie bij het CRDJ terecht gekomen.
De
Dolmanfase en HONI zijn van grote betekenis geweest voor de hoeveelheid
Marorgeld die uiteindelijk naar Israel kwam. Ik heb HONI ervaren als een
eerlijke en goed geleide organisatie, maar het conflict over de interpretatie
van de “hulp aan oorlogsslachtoffers” en het feit, dat enkele organisaties
daarom tegen HONI waren, leidde er toe dat, toen Maror aan de orde kwam, naast
HONI de SPI werd opgericht. Het alternatief zou zijn geweest, dat HONI voor de
Marorgelden was omgebouwd. Over het opgaan in SPI waren hevige discussies in
HONI. Een deel van de bestuurders – onder wie Mirjam Dubi – bleef tegen die
nieuwe organisatie met een heel ander slag mensen dan we gewend waren. We
vonden dat SPI niet democratisch tot stand was gekomen. HONI-voorzitter Yossi
Dotan werd door SPI echter zwaar onder druk gezet en liep over. Waarschijnlijk
begreep hij, dat de grote onderhandelaars voor een maximaal resultaat nu
eenmaal niet in HONI zaten. Dat werd het einde van HONI, een brave en nette
Nederlandse club, ontsproten aan de toenmalige IOH onder leiding van Mirjam
Dubi, ere wie ere toekomt.
No comments:
Post a Comment